logo

Een marathon is een ongewisse zaak en zeker een bergmarathon. Je meldt je aan en betaalt. Je weet waar het is en op welke dag, je bekijkt het parcours en het profiel. Het enige zekere is de afstand. Je weet niet hoe het weer zal zijn en ook je vorm is onbekend. En wie kom je tegen en hoe is de omgeving? De Jungfraumarathon verliep vorig jaar erg goed en in het verslag daarvan speelde ik al met de gedachte om de Graubündenmarathon, der härteste der Welt, ook te proberen.

Maar eerst moest ik de eerste blessure na bijna 10 jaar laten herstellen. Een beginnersfout. Door de euforie van de Jungfraumarathon dacht ik kennelijk dat ik onaantastbaar was. Na 14 dagen deed ik al weer mee aan een duurloop van 30 km. De 4 mijl even op full speed en toen zei de achillespees doe het zelf maar. Geen marathon van Terschelling in 2006. Op 11 maart heb ik met Harry wel weer de marathon van Ferrara gelopen en toen dat goed was gegaan, heb ik me meteen daarna aangemeld voor de marathon van Graubünden en de vlucht en de accommodatie geregeld.

Het was ingewikkeld, want Harry en ik wilden naar Italië in juni en Sven zou zijn diploma uitgereikt krijgen op 26 juni. Dus zijn we begin juni afgereisd naar Calabrië, in het diepe zuiden van Italië. Harry is na 14 dagen naar Amsterdam teruggevlogen en ik heb na nog twee dagen in Salerno (onder Napels) te hebben doorgebracht, op dinsdag 19 juni vanaf Napels een vliegtuig naar Basel genomen. Van hier was het bijna drie uur treinen naar Chur, de startplaats van de marathon.

In Italië heb ik slechts drie keer kunnen trainen en niet langer dan 1.5 uur per keer, de laatste keer langs de zee (lungomare) in Salerno. Dat ging wel erg moeizaam. Had ik die in de 8 weken daarvoor opgebouwde conditie nog wel?

Chur is de oudste stad van Zwitserland; een stad met een gezellig, middeleeuws centrum met veel terrasjes. Een prima uitgangspunt. Ik heb nog veel ondernomen, begeleid door veel mooi weer, maar ook twee dagen met de regencape op pad. In de stromende regen heb ik een stuk van de Via Mala (een indrukwekkende kloof, lange tijd de enige verbinding tussen Duitsland en Italië) van Zillis naar het bezoekerscentrum gewandeld. Een hachelijke onderneming vanwege het weer. Ik ben voetje voor voetje in de kloof afgedaald en over de touwbrug gelopen. En wat moesten die enge voorwereldlijke zwarte salamanders op mijn pad? Uiteindelijk toen de donder de bliksem wel erg snel opvolgde, kwam het bezoekerscentrum in zicht. Ik heb nog even gedacht dat alles hier zou eindigen op de Via Mala (de slechte weg).

Op de vrijdag voor de marathon ben ik vanuit Sankt Moritz met een kabelbaan, die al wel weer open was, naar de Piz Nair (3051 m) gegaan. Het was bewolkt, maar nog redelijk helder. Nadat ik het panoramarestaurant een stapelmaaltijd (spaghetti) had genuttigd, was alles dicht getrokken. Niets meer te zien en wat was het gruwelijk koud. Misschien nog minder dan 5 graden? Als dat de omstandigheden voor de marathonzaterdag zouden zijn, dan zou ik het zeker In Lenzerheide voor gezien houden. De organisatie had aangekondigd dat je dit jaar voor het eerst kon stoppen na de 20 miles (zelfde start als de marathon) en dat je dan als je het goed zou doorgeven toch een klassering en een medaille kon krijgen. Ik vond dat een voortreffelijke escape. Want behalve de gevolgen van de weersomstandigheden, dacht ik ook dat mijn lijf niet zo veel kans zou maken vanwege de voorbereidingen en de vorm van de laatste tijd. Zoals gebruikelijk had ik al weer een waslijst met klachten en excuses, variërend van krampende kuiten tot wandelspierpijnen.

Op donderdag haal ik om 17.00 uur mijn startnummer in Lenzerheide en loop gelijk ultraloper Richard van Klooster uit Leusden tegen het lijf: ultraloper, triatleet en treinenfreak. Nederland kent na Duitsland de grootste buitenlandse vertegenwoordiging in de marathon.

Op vrijdagavond maak ik tijdens het eten uitgebreid studie van het parcours. Ik noteer wat ik zaterdagochtend op mijn onderarm wil schrijven als indeling van de kilometers en de hoogtemeters. Na een redelijk rustige nacht in mijn enigszins rumoerige hotel, hoefde ik op marathon day pas om 7.30 uur uit mijn bed. Een eenvoudig ontbijt met thee en koffie voor deze keer. Aangevuld met eigen bananen en yoghurt. Om 8.15 uur stond ik al buiten in mijn Groningen Atletiekoutfit plus een jasje voor de grote hoogten. Even na 8.30 uur was ik bij de start, de Quaderwiese. Op vrijdag had ik de plek, na wat zoeken, nog even opgezocht. Er was toen nog geen Dixi of spandoek te zien. Zaterdagochtend bleek alles er te zijn. Ook de ca. 350 deelnemers aan de marathon. Wat was dat een select gezelschap. Veel ervaren berglopers, ultralopers, lopers van 100-marathonverenigingen. Slecht 53 vrouwen deden mee. In mijn categorie waren er lange tijd slechts 5 deelneemsters ingeschreven. Maar zeker niet de geringste loopsters. Ik heb met behulp van Google een paar vrouwen opgezocht. Bijna allemaal ultraloopster, finishers van de Swiss Alpine over 78 km . En als ze al een wat meer vlakke marathon liepen, dan deden ze dat in tijden waarvan ik slechts kan dromen. Had ik daar als laaglander wel wat te zoeken?

Bij de start lag, net als in Londen 2000, geen chipmat, dus krijgen wij een brutotijd. Niet dat het uitmaakt als je zo lang onderweg bent. Om 9.15 uur knalt het startschot en daar lopen we het centrum van Chur al in. Was het bij het ontbijt nog bewolkt, na een kwartier hadden we zon.

Na een ongeveer twee kilometer laten we de stad achter ons en kwamen wij de Rhätische Bahn op het spoor. Net als in Ferrara moest ik even wachten op de trein, maar nu korter. Zonder spoorwegovergang kruisen we het spoor en gelijk gaat het flink omhoog. In verslagen van anderen lees ik dat we richting Krematorium gingen. Gelukkig heb ik dat gemist. De eerste kilometers gaan moeizaam. Mijn hartslag vond ik hoog en ik had al waarden gezien die dicht tegen mijn maximum aanzaten. Ik concludeerde in Passugg op 4,5 km al dat deze marathon uit slechts 32 km zou bestaan. Op 3 km kwam de Zwitserse Nederlander Ferdinand, een (****)hoteldirecteur uit Mayringen, mij achterop. Even lekker Nederlands kletsen, dat leidde in ieder geval af. Hij vertelt me dat hij, toen hij de Jungfraumarathon voor de tweede keer liep, een Garmin bij zich had en dat er op het laatste deel op de morenen stukken zaten met een stijgingspercentage van 23%.

Vanaf een kilometer of 6 kwam de kentering. Het was nog steeds steil, maar ik kwam in een ritme. Stoppen in Lenzerheide was natuurlijk helemaal geen optie. Daar kwam ik toch niet voor naar Zwitserland? Deze marathon begint pas in Lenzerheide. Ik zou dan alles missen, de aankomst boven, het hooggebergte, de kabelbaan, de echte strijd. Nee, dan liever onderweg naar boven sneuvelen. Dat was ten minste heldhaftig. Op een kilometer of 7 moet ik al weer de eerste keer plassen. Geen idee waar het vocht allemaal vandaan komt, want ik was die ochtend al minstens vier keer geweest. Ferdinand loopt door.

We stijgen aan een stuk door en ik kom op 10 km door in ongeveer 1.18 uur. De eerste colasqueezy neem ik op 11.8 km. IK was toen al ruim 500 m gestegen. We lopen door een fraai landschap: het bos wisselt af met bergweide. Churwalden biedt op 11,5 km afwisseling in de vorm van publiek en muziek.

Nu komt een mooi stuk; we stijgen nog altijd in de vorm van haarspelden en op km 16 zie ik op een hogere haarspeld Ferdinand weer. Even later lopen we al weer te kletsen. Hij onderbreekt dit met SMSjes naar zijn personeel (de volgende dag is er een banket en de witte wijn die is binnengekomen is wel goed, maar niet besteld). Eindelijk bereiken we Foppa. Ik kijk hier al een tijd naar uit, want hier komt na 17.4 km voorlopig een einde aan het klimmen. We zitten op ruim 1700 m (1100 m gestegen vanaf de start) en we gaan ruim 300 m dalen. Wel zonde van al die inspanning.

Ferdinand is een sportieve vent, maar heeft zich niet specifiek voorbereid en dat gaat zich ook wreken. Ik daal beheerst met hem af. Hij past zich een beetje aan mij aan. Sommige stukken gaan ook supersteil naar beneden en je moet erg opletten met boomstronken, beekjes en keien. En je moet je niet naar beneden storten, dat vinden je bovenbenen niet leuk. Bij een drinkpost net voor de 22 km laat ik Ferdinand achter, naar later bleek definitief. Hij is niet aangekomen op de Rothorn en staat ook niet geregistreerd in Lenzerheide. Op 22 km heb ik een tijd van ongeveer 2.56 uur. Ik zit weer onder de 1500 m. Even een tweede plasje op een ongelukkige plek en verder. Na 23,5 km bereik ik Parpan. Hier is een soort tussenstation met ereboog, een speaker en publiek, maar geen chipmat. Hierna gaat het langs berg en dal. Hier kan het tempo wat omhoog. Het is redelijk vlak en goed beloopbaar.

Via Valbella belanden we op een onduidelijk rondje om de bij Bünders geliefde Heidsee. Nog een derde sanitaire stop en een heuse didgeridoomuziekspeler. Lekker tussen de zaterdagswandelaars door.

Dan passeer ik het station van de kabelbaan naar de Rothorn. Die geeft een veel snellere route omhoog. Dan herken ik Lenzerheide of in het Retroromaans Lai; het schiet al op. Hier raak ik door onoplettendheid van het parcours af. Ik herken dit van vele (angst)dromen waarin ik het parcours kwijtraak en nooit meer aan de finish geraak. Het gaat slechts om 150 m en toen ik mijn achtervolger in de verte zag afslaan ben ik snel omgedraaid. Mensen in de straat wezen me er ook al op. Na een onduidelijk rondje in Lenzerheide en om de school, volgt het splitsingspunt op 31 km. Vanzelfsprekend ga ik niet richting finish, maar richting Marathon. Na een tunnel volgt een verzorgingspost; squeezy, sportdrank, stukje mueslireep en de paracetamol blijft in mijn tasje, want in de bergmarathon voel je je bovenbenen niet.

Op 30 km had ik een tijd van circa 3.54 uur. Vaak heb ik met zo'n tijd voor de marathon nog een paar kilometer te gaan. Nu begint het pas echt, maar je lichaam voelt als op 30 km; het beste is er al wel af. In Lenzerheide zit ik op 1469 m en ik moet naar de Parpaner Rothorn met 2865 m.

Ik ga welgemoed op pad en reken wat. Ik kom uit op een gemiddelde van een kwartier per kilometer, dat is 11 x 15 = 2.45 uur. Achteraf klopte dat redelijk, maar ik had wel iets over het hoofd gezien.

Vanaf hier moet ik me per kilometer naar boven worstelen. Hardlopen is bij de stijgende meters vrijwel onmogelijk. Het gaat om naar boven (snel)wandelen. Zo doet iedereen het. De eerste kilometer ga ik over een bospad, dit is nog niet al te steil en ik kan af en toe een stukje draven. Dan volgen kilometer 32 en 33 nog steeds over een smal erg steil bospad met veel stronken. Ik haal hier en daar wat mensen in, maar voel me al wel redelijk aftands.

Op 33 km is een verzorgingspost met accordeonmuziek en jolijt. Je moet je naam noemen en die wordt dan gescandeerd. Ik maak er voor het gemak maar Margaretha van. Zo'n post voelt goed en je herstelt wat. Ik besef nu pas dat het niet alleen mijn lijf was, maar dat het ook een supersteil stuk was. Ik zit nu op bijna 1800 m. Lekker een stukje herstel en af en toe een stukje hardlopen, maar wel goed letten op de boomwortels en stenen. Ik blijf een paar keer haken en zie mezelf al liggen.

Ik prepareer me op kilometer 36-38, opnieuw een erg steil deel. Maar eerst het tussenstation van de kabelbaan bij Scharmoin (hoogte 1883 m en boven de boomgrens) op 35,4 km.

Hier is ook weer een opblaasboog en een verzorgingspunt. Ik neem de eerste cola en een Squeezy, eveneens met cola.

Er is maar een conclusie mogelijk en dat is dat er op de laatste 6 km nog 1000m gestegen moet worden. Het pad wordt stenig, het tempo zakt, af en toe haal ik nog iemand in. Ik hoor een vliegtuigje, koeienbellen. Toeschouwers zijn er niet meer. Het mist nog steeds een beetje, het wordt kouder. Rondom zie je heide, prachtige knalblauwe gentianen en andere bloemen.

Kilometer 36 en 37 kosten heel veel tijd. Ik doe er zo'n veertig minuten over. In de eerdere 20 marathons heb ik zover in de wedstrijd nooit getwijfeld of ik de streep wel zou halen. Nu slaat wel enige twijfel toe. Ik kom langs de skilift (Weisshornlift) op 2170 m. Dit is bijna de hoogte waar de Jungfraumarathon eindigt. Daarom kom ik er nu pas achter dat je in de bergen ook nog te maken hebt met ijle lucht. Daar had ik dus geen rekening meegehouden. Bij het verzorgingspunt tref ik een lekkere bosbes aan.

Het bordje 38 km mis ik. Ik zie wel een jeep naast het pad staan. Ik roep naar de chauffeur dat als ik dat geweten had, niet al die moeite genomen had.

Het bordje 39 km laat natuurlijk extra lang op zich wachten. Om me heen zie ik alleen nog stenen. Er is geen geluid meer, alleen het geluid van de eigen voetstappen. In de verte hier en daar nog een loper. Je bent alleen met je zelf en alles is verstild. Hier en daar ligt een sneeuwveldje langs de kant. Mijn hartslag komt niet meer boven de137 uit en door de ijle lucht moet ik regelmatig even stilstaan en op adem komen. Ik herstel gelukkig heel snel. Op 39 km heb ik een tijd van ongeveer 5.47 uur! Op kilometerpunt 39.6 is er opnieuw verzorging (een tafel vol lekkers). Voor mij alleen nog cola. We zitten nu op 2470 m en er moet in die laatste 2,5 km nog bijna 400 m in opwaartse richting overbrugd worden. Nu wordt het echt een oefening in geduld. In gedachten ben je al over de streep en denk je aan het gelukzalige gevoel dat op je wacht. Maar het gaat zo langzaam. Lopen-stoppen-lopen. Jasje aan-jasje uit. Al een tijdje loop ik in de buurt van Thomas Schmidtkonz. Hij neemt voor de 5e keer deel en maakt veel foto's. Ik ken hem van de Duitse site Marathon4you. Hij loopt voor de fun, maar als ik iets naar hem roep (tot twee keer toe) reageert hij niet. Of krijgt zelfs hij het moeilijk?
Normaal stop ik bij een marathon nooit meer bij de laatste verzorgingspost. Maar hier ben ik maar wat blij dat er op bijna 41 km nog verzorging is. Doe mij maar een cola! Een man wordt gehuld in een vuilniszak. Een erg bleke uitgewoonde man gaat toch verder. Nu zitten we op 2660 m. Nog steeds wachten ons 200 m stijging. Net als bij de Jungfrau staat op dit punt een alpenhoornblazer. Dit keer speelt hij als ik langs kom. De zeer melancholische klanken op dat punt zorgen voor een flinke brok in de keel. Ik word nog ingehaald door een jonge vrouw met haar begeleider. Ik had ze een haarspeld beneden mij al ontspannen horen praten.

Ik kijk niet meer naar boven. Ik wil niet meer zien hoe ver het nog is. Niet weten hoeveel bochten nog, want het bergstation tekent zich onmiskenbaar af tegen de hemel. Gewoon lopen-stoppen-lopen. Nu wordt de afstand per 200 m aangegeven. De tijd kruipt voorbij; over elke 200 m doe ik circa 4 minuten! Het is hier leeg, kaal, stenig en indrukwekkend. En steil, vast nog wel meer dan 23%.

Dan is het zover, nog 100 m, nog 2 minuten. Steil op een graat en nog een graat daar dwars op en dan een grote stap op het beton van het bergstation en hier ligt de enige chipmat.[1] Ik vier een tijd lang een feestje. Mijn chip wordt losgeknipt, de herinneringsspeld wordt vergeten. En hoe toevallig, ik finish tussen twee Nederlandse mannen, die achter mij in de vuilniszak. Ik vraag ze hoelang we onderweg zijn, want vanaf de finish wordt luid aangemoedigd en aangegeven dat het 7 uur wordt. Maar hij zegt dat het 6.45 uur is. Nog op het platform begint een vrouwelijke supporter van beide heren er over dat ze moeten opschieten, want de winkels zijn nog 50 minuten open en anders is er morgen geen brood. De mannen zijn nog helemaal niet weer op aarde, laat staan dat ze al aan hun ontbijt denken.

Ik ga wat drinken en meteen wat eten. De kledingzak wordt me al uitgereikt. Omkleden in de tent en invalidentoilet en tijd om naar beneden te gaan. Blij dat ik vanaf het Mittelstation in een kleine kabelcabine kan gaan zitten.

Beneden bij het Talstation staat de shuttlebus naar de tent in Lenzerheide. Een flink bord pasta en een halve liter bier. Mijn benen prikken en steken, behalve als ik ze wat omhoog leg. Richard arriveert ruim een half uur na mij (7.19.05. We verbazen ons over de prijswinnaars en hun tijden. Het is ze lang niet altijd aan te zien.

De winnares van de vrouwen 60 is niet bij de huldiging. Van de sympathieke nummer twee bij de vrouwen 60 begrijpen we dat ze nog maar 58 is, maar wel gefinisht in een tijd van 5.23.56. Daar was ze ook in mijn categorie met gemak eerste geworden. Ze woont in Arosa en is meteen rennend? doorgegaan naar huis. De volgende dag wandel ik in een rustig tempo over dit traject en ben na 5 uur nog niet in Arosa. Ik traverseer ook nog twee lastige sneeuwveldjes. Een supervrouw of een fabel?

De marathon van Graubünden is voor de meer ervaren lopers. Voor mij zat hij aan de grens van mijn mogelijkheden. Na 20 marathons ben ik een beetje trots en verbaasd dat het me gelukt is. Het parcours van de Jungfraumarathon vond ik mooier en de sfeer is met 3500 deelnemers ook gezelliger. Natuurlijk maakt een eerste bergmarathon de meeste indruk. Beide marathons kenden ideale weersomstandigheden. Ook deze marathon is vanwege de hardheid onvergetelijk. O ja, was deze marathon nu mörderisch, zoals de mevrouw met wie ik op zondag in de bus zat, het noemde? Misschien wel, maar ik heb het overleefd. En in Europa is elke bergmarathon voor wat betreft de stijgingsmeters gemakkelijker. Ja, ik heb nog wel een lijstje, in willekeurige volgorde: de Mont Blanc marathon, de Liechtensteinmarathon en de Ecomaratona delle Madonie op Sicilië.

Voor de statistiek:

 

  • Michael Barz is de verrassende Duitse winnaar in 3.51.30. In vergelijking met de Jungfrau is dit bijna een uur langer dan de eerste man op de Jungfrau
  • Stephanie Vollenweider heeft 4.18.15 nodig om de finish te bereiken, ook bijna een uur langer dan de eerste vrouw op de Jungfrau
  • Parcoursrecords uit 2004 Jonathan Wyatt 3.18.56!!! en Carolina Reiber 4.04.50
  • Stijgingsmeters 2682 en dalende meters 402
  • Ik ben in mijn categorie 5e van de 8 gestarte vrouwen geworden. En 45e van de 53 gestarte vrouwen. Nog 33 mannen heb ik achter me gelaten van de 289.
  • Mijn tijd van 6.45.48 is een uur langzamer dan in de Jungfraumarathon (5.44.45)
  • Zes minuten na de finish zet ik mijn hartslagmeter stil: 146 gemiddeld. 145 bij de Jungfrau.

Voor de liefhebbers kan ik verwijzen naar een aantal sites met veel foto's en Duitstalige verhalen:

www.graubuenden-marathon.ch.
www.marathon4you.de
www.laufspass.com/berglaufen.htm

Greet Luursema
5 juli 2007

 



Mijn tijd verneem ik als ik bel met het thuisfront in Chur. Het staat al op internet: 6.45.48.3[1]