Gerik Mik heeft van 6 tot 8 november 2015 deelgenomen aan de Bromo Tengger Semeru 100 Ultra op Oost-Java in Indonesië. Lees hieronder zijn aangrijpende verslag. Voor de bijbehorende prachtige foto`s zie de site van Gerik: http://trailrenner.nl/hardverslag/BTS1002015/bts1002015.htm

Ongeveer twee jaar geleden zag ik de BTS100 (Bromo Tengger Semeru 100 Ultra) in de kalender van de DUV (Deutschen
Ultramarathon Vereinigung) staan. Een 100 mijl op Oost-Java, Indonesie? De
nieuwsgierigheid was gewekt en ik ben naar meer informatie gaan zoeken op het
internet. Niet veel te vinden. Wat filmpjes op youtube, een paar foto's en wat
verslagen. Maar een echte indruk van het parcours gaf dit niet. Ook de site van
de BTS100 bevat maar weinig informatie om een goede indruk te krijgen. Informatie
die daarbij ook nog tal van tegenstrijdigheden bevat en verouderd is. Zelfs de
datum van de volgende editie is niet op de site te vinden. Daarom contact
opgenomen met de organisatie. Na drie mails dan eindelijk antwoord. De editie
van 2015 staat geplanned op 6,7,8 november met voor de 170 kilometer de start
om 17:00 uur op vrijdag 6 november. Ondanks de weinig beschikbare informatie
toch, eind 2014, het besluit genomen om de BTS100 te gaan lopen en begonnen met
het organiseren van de reis. En zoals elk jaar het lopen weer combineren met
vakantie.

De
BTS100 wordt gelopen in het Nationaal park Bromo Tengger Semeru. Dit park kreeg
zijn naam door twee bergen, Mount Semeru (de hoogste berg van Java +3676m) ,
Mount Bromo (bekendste? vulkaan op Java) en de Tengger stam, de bewoners van
het gebied. Mount Semeru is een van de actiefste vulkanen op Java. Ongeveer
elke 20 minuten komt er een wolk uit de vulkaan als teken dat er weer een
kleine eruptie is geweest. Mount Bromo is een toeristische trekpleister met
meer dan 500.000 toeristen per jaar. De top van de Bromo is bij een van de
laatste erupties geëxplodeerd en uit de daardoor ontstaande krater komt een
constante stroom aan rook. De Bromo bevind zich in het midden van een caldera (
krater van een vroegere vulkaan). De caldera heeft de naam "Sea of Sand" en de
oppervlakte bestaat uit fijn vulkanische zand en heeft een doorsnee van 10
kilometer. Aan de rand van de caldera liggen een aantal dorpen waarvan Cemoro
Lawang de bekendste is. Hier is ook de start en de finish van de vier ( 30K,
70K, 102K en 170K) afstanden van de BTS100.

Omdat
de informatie op de site van de BTS100 niet altijd volledig/duidelijke is,
vooraf verschillende mails verzonden naar de organisatie. Verschillende
adressen. Allemaal met hetzelfde resultaat. Geen antwoord. Alleen van de
betaling van het inschrijfgeld heb ik een bevestiging gekregen. Direct op deze
mail een reply met mijn vragen. En ja hoor, zoals te verwachten ook hier geen
antwoord. Ofwel de enige informatie die beschikbaar is staat op de site. Deze
roept echter een aantal vragen op en bevat informatie van het jaar er voor.
Zelfs startdatum en dergelijke zijn niet overal aangepast op de site. Bij het
verplichte materiaal staat dat je de gedetailleerde kaart van het parcours moet
uitprinten en meenemen tijdens de wedstrijd. Op de hele site is echter geen
gedetailleerde kaart te vinden. Zo zijn er nog wel een aantal voorbeelden te
noemen. Bijvoorbeeld het aantal hoogtemeters. Op de site staan twee getallen.
Zowel +12000m als +10000m vind je terug in de tekst en plaatjes op de site. Een
van mijn vragen aan de organisatie was een GPX track van het parcours. Omdat
het van de kant van de organisatie zeer stil bleef, bij de ITRA International
Trail Running Association de GPX track opgevraagd. Bij de BTS100 zijn namelijk
UTMB punten te verdienen dus heeft de BTS organisatie een track moeten
opleveren aan de ITRA ter controle. Deze
track geeft echter weer een andere getal
voor de hoogtemeters. Te weten +8600
maar dan wel weer op een net even ander parcours dan op de site van de BTS100
staat. Kortom geen communicatie en
onvolledige informatie. Laten we het maar houden op een jonge organisatie!

Op
de website van de BTS100 staat ook een lijst met verplichte materialen. Naast
het standaard materiaal staat er ook als nummer 13 "Gaiters to prevent from
sand insert to your shoes". Deze nog nooit eerder nodig gehad dus aangeschaft.
Het werden de "Raidlight Desert Gaiters". Om deze te bevestigen op de schoen
moet er rondom, direct boven de zool, klittenband worden bevestigd. Een klusje
dat is uitbesteed aan de plaatselijke schoenlapper. De constructie vervolgens
getest tijdens een tweetal trails. Eerst tijdens de RunForestRun in Gasselte en
daarna nog een keer tijdens de Beartrail in Voeren. Beide keer hadden ze het
gewenste effect. Geen zand, steentjes of andere rommel in mijn schoenen. De
Beartrail was daarbij ook goed voor één UTMB punt zodat ik weer voldoende
punten heb om mee te doen in de UTMB verloting voor 2016.

Een
kleine week voor de wedstrijd zijn we vertrokken uit Nederland. Via Jakarta
naar Surabaya. Vandaar direct door naar Tertes voor een midweek acclimatiseren.
Ons hotel ligt op +840 meter. Hier nog een aantal oefenrondjes gelopen. Zowel wandelen
als hardlopen. Ik kan hier ook de nodige hoogtemeter maken om het klimmen weer
eens te trainen. Als je wil kan je hier tot ver boven de 3000 meter klimmen (
Gunung Ardjoeno, +3339m) maar ik heb me beperkt tot +1200m.

Op
donderdag naar Nationaal park Bromo Tengger Semeru. We hebben een hotel in Cemoro
Lawang aan de rand van de caldera op 400 meter van start en finish. Ideale plek
blijkt, voor uitzicht op de Bromo en de wedstrijd. De vulkaan zelf kunnen we
helaas niet op, lezen we. Door verhoogde activiteit van de vulkaan is het
binnen een straal van 1 kilometer verboden gebied. Hier loopt echter ook een
deel van het parcours! Heeft dit gevolgen voor het parcours? Blijkbaar niet,
want zo nu en dan zien we mensen op de kraterrand lopen. Vandaag ook direct
"check-in & race number pickup". Over de dropbag zijn nog wat
onduidelijkheden. Maar na wat doorvragen krijg ik een witte plastic
draagtas (dezelfde die je in Nederland
bij de Chinees krijgt :-). Met een zwarte viltstift wordt mijn startnummer
(3008) erop gezet. Ook wordt nu duidelijk dat er twee checkpoint zijn waar je
de dropbag kan laten plaatsen. De volgende dag krijgen we meer te horen over
parcours, checkpoint ed. Er is dan om 14:30 een briefing voor de 170KM. Na de
"check-in" nog wat gesproken met andere lopers en de hand geschud met Luc
Hapers. Vooraf had ik een paar keer via de mail contact met hem gehad. Via de
uitslagen van de 2014 editie (Hij was 1ste op de 102KM) had ik zijn naam
gevonden en contact met hem gezocht voor meer informatie over de BTS100. Ook
veel nieuwe contacten opgedaan. Omdat je een van de weinige niet-Indonesiers
bent wordt je regelmatig aangesproken. Waar kom je vandaan, welke afstand
loopje, .... Veel Indonesiërs blijken een
link naar Nederland te hebben. Van de één praat de Oma nog Nederlands, de
andere is net nog in Nederland op familiebezoek geweest en de ander gaat
binnenkort weer naar Nederland voor zijn opleiding.

Vrijdag
14:30 briefing! Het wordt iets later en blijkt niet alleen voor de 170KM te
zijn maar voor alle deelnemers? Bosbranden op de route naar Mount Semeru en de
straal van 1 kilometer verboden gebied blijkt nog steeds van kracht voor de
Bromo. Gevolg het parcours wordt drastisch aangepast. De bosbranden en de
verhoogde activiteit van de Bromo is al een tijdje bekend maar alle informatie
die beschikbaar is voor de lopers laat nog steeds het originele parcours zien.
Briefing verloopt chaotisch. Helaas spreekt maar één van de beide sprekers
basic "Basic English" (simplified language Basic English, Charles K. Ogden, 850
woorden) en doet dit, met zeer zachte stem, voor een groep van 100+. Gelukkig neemt
een van de deelnemers van het vorige jaar het woord en worden de lopers die niet
Indonesisch verstaan ook voorzien van informatie. Uiteindelijk blijken de
aanpassingen niet zo moeilijk. Op de juiste plekken opletten dan is verkeerd
lopen niet mogelijk. Daarbij staan er op de plekken waar de route afwijkt vrijwilligers
die de weg wijzen. Wel een teleurstelling dat de naamgevers van de wedstrijd een
ondergeschikte rol krijgen. Mount Semeru gaan we niet heen en Mount Bromo gaan
we niet op. Tijdens de briefing komt ook
weer een nieuw feitje te voorschijn. Bij een aantal checkpoints krijg je een
armbandje om te bewijzen dat je er bent geweest. Voor de 170 kilometer moet je
er vier verzamelen. Mij is onduidelijk op welke checkpoint je een armband
krijgt. Dus bij elke checkpoint maar vragen om een "bracelet". Verzorging
onderweg bestaat uit water, water en water. Per post krijg je één liter.
Volgens de rules van de organisatie mag je echter de post niet verlaten zonder
1,5 liter water. Niet te veel drinken dus onderweg? Altijd een half liter
overhouden en pas drinken na je post hebt verlaten! Op sommige posten zijn er
ook bananen en sinaasappels! Gelukkig heb ik een voorraad Gels bij me. Mocht
het nodig zijn heb ik dus altijd brandstof bij me. Daarnaast zijn er langs het
parcours ook nog warungs (winkeltjes) waar je eten en drinken kan kopen. Pas op het 100 kilometer punt verstrekt de
organisatie iets te eten. Er is dus verzorging maar het neigt naar
zelfvoorziening. Handig om te horen een uur voor de start! Laten we het maar
houden op een jonge organisatie!

Iets
na 16:30 naar de start. De start is maar 400 meter verder. Maar wachten in het
hotel begon te vervelen. Bij de start nog even sfeer proeven. Nu nog meer dan
bij de "check-in & race number pickup" wordt je aangesproken. Veel van de
deelnemers van de andere afstanden komen kijken naar de "Monsters" die straks
starten op de langste afstand. Er worden veel foto's gemaakt van de deelnemers.
Soms komen ze zelfs naar je toe om te vragen of ze een foto mogen maken. Vlak
voor de start nog een dame van de krant met een aantal vragen. Hoe heb je
getraind voor de BTS100? Doe je dit voor de UTMB punten? En meer van dit soort
vragen. Niet echt dingen die me nu bezighouden. Met nog een paar minuten te
gaan staan we klaar op de startlijn. Ongeveer 20 lopers. Precieze aantal weet
ik niet want in de uitslaglijst staat zeker één loper op DNS waarmee ik een
stuk heb samengelopen. Kunnen er dus ook meer zijn! Voor ons staat een meervoud
aan fotografen. Zeker vijftig! Of ze allemaal foto's hebben gemaakt? Ik
betwijfel het. Na de race is er namelijk weinig foto materiaal te vinden op
internet. Iets voor 17:00 begint het aftellen. De mensen in het startgebied
tellen enthousiast mee en juichen en schreeuwen ons het parcours op. De 170
kilometer race is begonnen. Rugzak vol met het verplicht materiaal. Helaas geen
gedetailleerde kaart maar dat heb ik opgelost met de GPX die ik heb gekregen
van de ITRA. Voor de rest alles bij me! Vooraf is er echter geen controle
geweest en ook onderweg geen controle op het verplichte materiaal! Laten we het maar houden op een jonge
organisatie.

Start
om 17:00 betekend hier "nog even en het is donker!" De kilometers tikken langzaam weg. Eerste
kilometers gaan langzaam omhoog. Daarna de afdaling in de caldera (+2100m).
Vervolgens een stuk door de caldera. In
dit deel van de caldera vormen de uitlopers van Pasir Berbisik (Whispering Sands) en
Bukit Teletubbies (Teletubbies
Hills) een stoffige savanne. Beter te lopen dan verwacht. Bij 6 kilometer dan
de eerste klim maar de eerste waterpost (W1) op +2550m. Ik loop op mij gemak
ergens in de achterhoede en neem lekker de tijd voor de beklimming. Tijd is
even onbelangrijk.

November
is regenseizoen. Daar is echter weinig van te merken. De grond is droog en de
"Sea of Sand" is meer een "Sea of Dust". En niet alleen de "Sea of Sand" is
"Dust". Overal is stof. Alles zit onder
een laag stof. Fijn stof, zeer fijn stof. Het ziet er uit en voelt ook als
portland cement. Alleen iets minder compact. Ook zijn er overal brandjes. Veel
aangestoken door de bewoners maar ook een aantal spontaan ontstaan door de
droogte. De brandjes aangestoken door de bewoners is vaak om afval te
verbranden. Vooral verpakkingsmateriaal wat ze langs de weg vinden.
Hoofdzakelijk plastic, en dat ruik je, aangevuld met wat bladeren en takken.
Ondanks al die afvalbrandjes is de leefomgeving in Indonesië helaas vergeven
van de afval. Vooral plastic. Je merkt ook direct dat je weer in de buurt komt
van een plek waar regelmatig mensen zijn. Zie je afval? Dan zien je ook zo weer
een hut, warung of dorp. Tijdens de klim uit de caldera komen we ook weer door
een van de brandjes. Deze lijkt spontaan ontstaan, veel rook, verschroeide
aarde en hier en daar gloeiende graspollen. Zelfs af en toe nog een vlammetje.

Het
afval verschijnt! Dan kan het niet ver meer zijn tot de waterpost. Toch heel jammer
dat je dat op deze manier kan voorspellen! Waterpost W1 is bij Puncak B29, één
van de viewpoints om de zonsopkomst ze zien. In het hoogseizoen verzamelen zich
hier in de ochtend honderden mensen, voornamelijk locals, die hun steentje
bijdragen aan de vervuiling. Bij Puncak B29 is een warung waar mensen eten en
drinken kopen. Verpakkingsmateriaal wordt later op de grond gegooid en
verspreid zich vervolgens rondom Puncak B29.

Na
de klim uit de caldera kom ik weer in portland cement. Door het klimmen loop ik
nu in de wolken. De koplamp is te fel en belemmerd mijn zicht. Gelukkig heb ik
twee lampen bij me. Mijn koplamp en een fietslamp die ik op heuphoogte aan de
rugzak heb geklikt. De koplamp doe ik uit. De fietslamp geeft net voldoende
zicht in de mist. Het portland cement bak waar ik in loop blijkt een motorbike
spoor te zijn. Met aan beide kanten en bovenkant struiken en boomtakken.
Bovenkant op motorbike hoogte gesnoeid. Ik ben helaas iets groter. Het is een
wonderlijke gewaarwording hier op de rand van de calendra. Dichte mist. Zo
dicht dat water van de bomen drupt. Dikke druppen op een kurkdroge bodem.
Huilende bomen! De mist condenseert ook op mijn hoofd. Water loopt in straaltje
over mijn hoofd. Een dikke meter lager staan mijn voeten in het kurkdroge stof
en elke stap die ik zet geeft stofwolken tot boven knie hoogte. Een kilometer
of zeven gaat dit zo door. Hoofd naar beneden, maar een paar meter zicht en tot
knie hoogte opwaaiende stof. Soms is het pad wat breder en kan ik rechtop
lopen. Regelmatig zak ik tot boven de enkels weg in de stof. Het motorbike
spoor is op veel plaatsen flink uitgesleten en heeft zich daar gevuld met stof.
Echt lekker loopt het hier niet. En dan krijg je ook nog een tegenligger. Een
motorbike! Even later nog een verrassing. Een doos met flesjes water. Wat
attent van de organisatie. Extra verzorging. Kilometer verder nog twee dozen
water. We worden echt in de watten gelegd hier! Half uur later weer
tegenliggers. Motorbikes! Met elk drie dozen water achterop. Bedoeld voor de
verzorgingspost op Puncak B29. Nu is me ook duidelijk waarom er drie dozen
water naast het pad lagen. Verloren lading van de eerste motorbike. Niks extra
verzorging!

Aan
het einde van het pad is het opletten. Het originele parcours gaat hier
linksaf. Nu moeten we echter rechtdoor. Een stuk dat we anders pas na 130
kilometer bereiken. Volgende waterpost is nu W5A. Normaal het 132 kilometerpunt
en waar je weer moet afdalen in de calendra. Op dit moment niet. Ook hier nu
rechtdoor om dan een paar kilometer later alsnog af te dalen in de calendra.
Mooie geleidelijke afdaling en daarna kilometers lang over de bodem van de
calendra. Prima beloopbare paden in een stoffige savanne. Loopt heerlijk. Paar
meter omhoog, paar meter naar beneden. Zo nu en dan haal ik zelfs iemand in.
Enige wat het moeilijk maakt is de mist. Hierdoor zijn de parcoursmarkeringen
niet te zien. Bij splitsingen moet ik dan ook regelmatig terug om het andere
pad te nemen. Zie na een tijd links van mij een koplamp dwalen op de savanne.
Hij heeft mij blijkbaar ook gezien want komt naar me toen lopen. Hij bleek al
een tijdje aan het dwalen op de savanne en kon het parcours niet terug vinden.
Het deel dat we nu lopen is een aangepast deel van het parcours, vanwege de
bosbranden bij Mount Semeru en de verhoogde activiteit van de Bromo, en brengt
ons weer naar Puncak B29 voor een tweede beklimming.

De
klim naar Puncak B29 weer in alle rust. Zelfs weer iemand ingehaald. Bij
waterpost W1 ziet het er nu heel anders uit. De mist is weg en de verzorging
ook? Wel staan er nog dozen met water
maar er staat niemand bij. Blijkt dat er achter het gebouwtje van de verzorging
een tentje staat. Hierin ligt iemand van de organisatie om ons te registreren.
Ik had het niet gezien maar een van de andere deelnemers wees me het tentje. De
tweede keer over de rand van de caldera totaal anders. Was het de vorige keer
een tocht door een grijze massa nu zag je hier en daar licht branden en blijken
er complete dorpen aan de linkerkant te liggen.
De koplamp kan nu dan ook aanblijven. Dit keer ook geen tegenliggers en
door het betere zicht gaat het lopen een stuk eenvoudiger en beland ik nog zelden
tot mijn enkels in het stof. Echter de stofwolken blijven en ik merk dat er
stof in mijn schoenen. Tijdens het testen van de gaiters is dit nooit gebeurd!
Waarom nu wel? Is het stof zo fijn dat het door de gaiters heen komt?

Bij
de splitsing nu wel linksaf en naar Ranu Pane(W2). Het pad naar W2 is breed en
wisselend onverhard en verhard. Hier en daar een paar meter asfalt. Dan weer
gaten opgevuld met stenen of gewoon gaten. Opletten waar je je voeten zet en
prima te lopen. Afwisselend rennend en wandelend bereik ik W2. Ik verwachte
hier alleen water en bananen. Maar er is ook koffie en als je wil chocolade
muffins. En hier ook de eerste "bracelet", een blauwe. W2 is in het originele parcours kilometerpunt
18 en zo staat het hier nu ook allemaal aangegeven. Ik vraag voor de zekerheid
nog even na en ja hoor, dit is het 18 kilometerpunt. Is het parcours aangepast?
Nee, geen idee hoeveel kilometer dit is in het nieuwe parcours. Blijkbaar is de
communicatie naar de vrijwilliger net zo goed als naar de deelnemers! De
laatste kilometers naar W2 ben ik opgelopen met Chee Pheng Lim (staat als DNS
in de uitslaglijst) en als we aankomen zitten er ook nog een aantal andere
deelnemers. Aan de achterkant van het deelnemersveld zitten we blijkbaar dicht
op elkaar.

Na
chocolade muffins, koffie, bananen en het aanvullen van de watervoorraad weer
op pad. Zelfde soort pad als naar Ranu Pane. Breed en afwisselend onverhard en
verhard. Hier en daar een paar meter asfalt. Dan weer gaten opgevuld met stenen
of gewoon gaten. Opletten waar je je voeten zet maar prima te lopen.
Afwisselend rennend en wandelend gaat het langs akkervelden en door
dorpjes. Route is redelijk goed
aangeven. Ook de aanpassing in het parcours is hier duidelijk. Een militair die
het orgineële parcours blokkeert en de juiste richting wijst. In de verte voor
mij zie ik steeds de lamp van een deelnemer. Dat helpt ook als oriëntatie.
Natuurlijk wel zelf blijven opletten want de gene voor je kan natuurlijk ook
verkeerd lopen. De loper voor mij krijgt
het blijkbaar moeilijker. Zijn lamp komt steeds dichterbij. Weer een inhalen,
dat gaat lekker! De afstand wordt snel kleiner. Snel wordt duidelijk waarom.
Hij is weer op terugweg. Eindje verderop
stop de weg en nergens is nog een markering. Samen lopen we terug opzoek naar
markeringen. Paar honderd meter terug
blijkt de markering te staan die we hebben gemist. Aan de rand van een uienveld staat een pijl
naar rechts. Het uienveld in. Geen pad, alleen een richting.

Ooit
is hier een een doorgang gemaakt door de jungle voor het leggen van een buis.
Lijkt erop dat voor de BTS100 de doorgang weer gangbaar is gemaakt. Hier is
namelijk recent flink gehakt om het weer gangbaar te maken. Hier is het lopen
met handen en voeten. Bergop gaat dit nog wel, gewoon rustig omhoog en de
juiste plaats zoeken voor je voeten. Alleen jammer dat de buis dicht onder de
oppervlakte zit. Gevolg regelmatig geen grip. Plastic buis is glad ook in de
jungle! Samen met Takashi Furukawa worstel ik me door dit stuk. Daar waar nodig
helpen we elkaar en regelmatig schijnen we elkaar bij. Bergaf is een nog
grotere opgave. Weinig houvast. Stokken hebben ook geen nut. Die verdwijnen
regelmatig volledig in de bodem. Blijkbaar is de plastic buis hier niet in de
grond maar op de grond gelegd. Vervolgens zand overheen en in de loop van de
jaren heeft zich links en recht van de buis een luchtige massa van takken en
bladeren verzameld. Niet overal is het hakken grondig gedaan. Meerder keren
prikken takken in mijn hoofd of stoot ik mijn hoofd tegen dikkere takken. Een
keer doet een botsing met een dikkere tak me even duizelen. Mijn hoofd blijkt
sterker en de tak breekt af. Liggend , zittend, hangend en glijdend wordt de
afkorting naar W5B overwonnen. Takashi Furukawa is een stuk behendiger bij de
afdaling en is uit het zicht verdwenen. Vorig jaar deed hij ook de BTS100.
Helaas toen een DNF. Hij heeft zich voorgenomen dit jaar de finish te halen.
Heeft daarvoor goed getraind en is de nodige kilo's afgevallen.

Wat
nu volgt is een mooi stoffige zandpad. Na enige tijd ook weer het
onvermijdelijke plastic langs het pad. De jungle wordt verlaten en we lopen
weer langs uienvelden. Door het licht van onze koplampen en de ochtenddauw
ontstaat een wonderlijk gezicht. De uienplanten lijken zilverkleurig en hebben
een "glow in the dark" effect. Hier ook even de weg kwijt. Nu niet omdat ik een
markering mis maar omdat er te veel markeringen zijn. De markering wordt gedaan
met rood wit lint. De boeren hier gebruiken hetzelfde lint op hun land. Bij
splitsingen zie ik nu zowel linksaf als rechtsaf markeringen. Dit zorgt voor
een klein oponthoud. Daarna weer een mooi stoffig slingerend zandpad langs de
terrasvormige akkers. Om 4:00, na 11 uur onderweg dan eindelijk Ngadas(W5B, 53
kilometer). Cuttoff is hier 07:00. Ruim op tijd binnen. Ook hier net als bij
Ranu Pane(W2) een verzameling lopers. Takasi Furukawa is er al niet meer. Die
is alweer op pad. Die heeft vandaag maar een doel. Snel naar de finish!

Naast
het beloofde water en bananen hier ook sinaasappels, chocolade wafels,
chocolade muffins, koffie en zelf iso drank! Nu ook tijd voor wat persoonlijke
verzorging. Schoenen en sokken uit om het stof te verwijderen. En stof zit er
in, niet zuinig. Vooraf heb ik mijn voeten ingesmeerd met voetencreme om blaren
te voorkomen. Dit had ik beter niet kunnen doen. Nu de voeten vettig zijn
blijft het stof er aanzitten. De eerste blaren zijn al zichtbaar en door de
gaiters is ook alles zweetiger dan normaal. Vervolgens uierzalf smeren om
schuurplekken te verzachten en voorkomen. Veel van de verzorgingsposten zijn
bemand door militairen geholpen door locals. Daarnaast vaak nog een handvol
locals die nieuwsgierig zijn komen kijken wat er aan de hand is. De meeste
weten niet wat we aan het doen zijn en zitten breed grijzend te kijken naar dat
er allemaal gebeurt. Nu weer een kerel die midden in de nacht met ontbloot
bovenlijf staat. Zelf zitten ze bij het vuur, jassen aan en mutsen op. Cold?,
Cold? roepen ze vragend. Nou nee, na 11 uur rennen, klimmen en klauteren bij
temperaturen rond de 20 graden heb ik het niet koud. Zeven banaantjes eten
heeft een nog groter effect als ontbloot bovenlichaam. Zes mannen, gehukt rond
het vuur, lachen en grijzen in mijn richting, hilarisch roepend pisang, pisang.

De
verzorging onderweg is minimaal, er zijn posten waar ze alleen basah indonesian
of een lokaal dialect spreken maar de manier waarop je wordt ontvangen maakt
veel goed. De mensen bij de posten zijn altijd vrolijk en behulpzaam. Wat ze
hebben aan verzorging moet je haast wel aanpakken. Altijd breed lachend staat
ze je op te wachten en vragen wat je wil hebben. Terwijl je bezig bent met je
banaan, houden ze al weer een chocolade muffin omhoog of wordt je de copi
(koffie) aangereikt die ze net voor je hebben gemaakt. Je zet je wandelstokken
ergens neer, loopt een paar meter om een sinaasappel te pakken, staat er al
weer iemand naast met je stokken. Please don't forget! De organisatie mag dan
jong zijn maar dit hebben ze al goed geregeld!

Vanaf
Ngadas (~2100m) is het eerste een stuk dalen tot ~1500 meter met daarna een
klim naar Jarak Ijo (W5C) op 1950 meter. Mooie gelegenheid om weer wat tijd te
winnen. In dribbel pas omlaag en warempel weer twee inhalen! Het gaat over een
asfaltweg. Mooie gelegenheid om de voeten de kans te geven om te luchten. Ritsen
van de gaites open, zodat zweet uit sokken en schoenen kan ontsnappen. Voordeel
van asfalt is ook geen stof. Nog wel regelmatig rook. Meestal ruik je het
alleen, een enkele keer zie je het ook echt branden. Zoals ook nu. Het lijkt
alsof er een stuk van een helling in de brand staat maar als ik dichterbij kom
blijkt het een boom. Hij staat van onder tot boven in de lichterlaaie. Alleen
de boom brand alles er omheen is blijkbaar al verbrand. Een vuurkegel van een
meter op tien. Weer een van de wonderlijke dingen die ik hier tegenkom.

Afdaling
gaat lekker en het parcours blijft over asfalt. Ook de klim naar Jarak Ijo gaat
over asfalt. De BTS100 is onderdeel van Asia Trail Master. Asia Trail Master
ziet de BTS100 als de zwaarste van hun trails. "A race for heroes. Arguably
the toughest ultra trail on the ATMS calendar with its 170km in length and
10.000 height meters" zoals ze het omschrijven. Helaas heeft deze trail ook op een aantal
plekken asfalt. Zoals bijvoorbeeld dit stuk tussen Ngadas en Jarak Ijo. 7,5
kilometer. Maar stiekem ook wel even lekker! De klim naar Jarak Ijo gaat prima,
loopt net zo lekker als de afdaling vanuit Ngadas. Ondertussen begint het weer
dag te worden en krijg ik een ware
traktatie aan vergezichten. De één nog mooier als de andere en allemaal
overgoten met een oranje gloed van de opkomende zon. Opzuigen van de sfeer,
genieten van de omgeving en lachend omhoog. De dorpjes gaan ook weer leven en
elke ontmoeting met een local is weer van beide kanten een breede lach op het
gezicht. Bij Jarak Ijo wordt zelfs voor ons geklapt en gaat er een duim omhoog.
Verzorging W5C zit op een centrale plek in het dorp en heeft de
nieuwsgierigheid gewekt van de dorpelingen. De paar die waker zijn weten
blijkbaar ook wat we aan het doen zijn.

Waar
laat je al die afval die ontstaan bij een verzorgingspost? Bij Jarak Ijo zag ik
de oplossing. Vuur! Dacht ik bij de vorige posten dat het vuur steeds was om je
te warmen, bij Jarak Ijo zag ik ook de andere functie. Lege flesjes , wikkels
van de chocolade wafel, verpakking van chocolade muffin, schillen van de
banaantjes en sinaasappels. Ze verdwijnen allemaal in het vuur. Opgeruimd staat
netjes. De organisatie heeft naast de verplichte "Gear and equipment" ook een set "Environmental protection
rules" waarvan nummer 5 zegt "Absolutely no littering along the course".
Blijkbaar valt vuurverbranding hier
niet onder en is dit voor de organisatie zelfs de manier om aan regel 5 te
voldoen. Zo zien je maar weer, andere landen andere interpretatie.

Bij
W5C in Jarak Ijo weer een klontering van lopers. Terwijl ik mijn schoenen en
sokken weer uitklop komt ook Takashi Furukawa aan bij W5C. Hij liep toch voor
mij? Blijkt dat hij onderweg even een dutje heeft gedaan. Heeft hem goed gedaan
zegt hij lachend. Water voorraad weer aanvullen en nog wat chocolade wafels
voor onderweg. Koplamp in de rugzak en dan ben ik er weer klaar voor, op naar
W8 (69,3 KM). Opzuigen van de sfeer,
genieten van de omgeving en lachend verder! Nog een kilometer over het asfalt
en dan gaat het weer onverhard. Nog steeds een breed pad maar stoffig en met
uitgesleten motorbike sporen. Nog even mooie vergezichten op Mount Semeru en
dan verdwijnt het pad tussen de heuvels. Intussen wordt het steeds drukker op
het pad. Regelmatig komen groepen motorbikes me tegemoet.

Lopen
gaat hier beter dan rijden op de motorbike, maar met flink bijsturen, flink gas geven en voeten aan de grond lukt
het de meeste om in het spoor te blijven. Resultaat is wel stofwolken. Een
enkele keer blijft een motorbike vast zitten in het spoor. Meer gas, en
natuurlijk meer stof, helpt dan vaak. Op
dit pad krijg ik het ook voor het eerste moeilijk. Het opzuigen van de sfeer is
veranderd in het opzuigen van nog meer stof, genieten van de omgevingen is
omgeslagen naar lichte irritatie. Te veel motorbikes, te veel stof en klimmen
gaat even niet lekker. De lach is dan ook even verdwenen.

Een
splitsing met zowel links als rechts wit rode lint. Wat nu? Gelukkig popt er
iemand van de organisatie te voorschijn om me de weg te wijzen. Rechtsaf hier
want links gaat het weer naar beneden de caldera in. Hier ben ik gisteravond al
geweest. Dit was het ~16 kilometerpunt waar we voor de twee keer richting
Puncak B29 gingen. Na de splitsing is het een prima te lopen pad. Paar meter
omhoog, paar meter omlaag. Allemaal geleidelijk, lijkt bijna vlak! Lopen gaat
weer prima. Haal zelfs weer lopers in. Eerst William Beanjay en vervolgens Chee
Pheng Lim. Maar dat is de afgelopen uren wel vaker gebeurt. Bij
verzorgingsposten zijn we vaak even samen. De één loopt direct weer door, de
andere doet even rustig aan en soms lopen we even samen.

Ik
kom als eerste van ons drieën aan bij W8. Naast
het eten en drinken nu ook steeds elke post de schoenen en sokken uit. Stof
verwijderen en blaren negeren. Terwijl ik nog bezig ben met schoenen en sokken
komen William Beanjay en Chee Pheng Lim ook aan bij de W8. W8 ligt op de rand
van de caldera. Vanaf de bemande splitsing naar W8 zijn we dus ongemerkt een
150 meter gedaald. Vanaf nu wordt het even echt vlak. Het gaat nu een dikke 4
kilometer door de "Sea of Sand" met daarna een klim van een 250 meter naar W9
(75,6 KM).

William
Beanjay en ik gaan bijna gelijktijdig de "Sea of Sand" in. We lopen dan ook
snel samen door het mulle zand. Route is blijkbaar uitgezet op de motor. Het
bestaande pad wordt regelmatig verlaten om ons door nog meer mulle zand te
laten lopen. Door de "Sea of Sand" loopt een doorgaande weg. Nou ja, weg is een
groot woord. Er loopt een spoor. Elke ochtend rond 04:00 gaat vanuit de dorpen
op de rand van de caldera een verzameling landrovers, met toeristen, naar viewpoint 1 of viewpoint 2 om de
zonsopkomst te zien bij de Bromo. Na de zonsopkomst gaat het dan in colonne, via
de "Sea of Sand" naar de voet van de
Bromo. Daar bevind zich de volgende toeristische attractie. Een trap die naar
de kraterrand van de Bromo gaat. Het
einde van onze dikke 4 kilometer door de "Sea of Sand" eindigt op de plek waar
het spoor begint naar de Bromo. We gaan echter de andere kant op en klimmen
omhoog langs de afdaling die de landrovers nemen van de viewpoints naar de trap
aan de voet van de Bromo. Maar dat doen ze niet alleen in de ochtend blijkt.
Naar boven moet ik de weg delen met landrovers en natuurlijk de onvermijdelijke
motorbikes.

Veel
verkeer gaat richting de caldera maar ook gaan er landrovers en motorbikes de
caldera uit. Zodra het spoor de caldera verlaat wordt het een asfaltweg. Met
vangrails en rotswand aan de zijkant. Ofwel Links en rechts van de weg zijn
weinig mogelijkheden om in de berm te lopen. Hier weer een van de stukken die
niets te maken hebben met traillopen. Klimmen op een asfaltweg en de weg delen we
met landrovers en motorbikes. Een kleine martelgang begint. Naar Jarak Ijo ging
het nog lachend en fluitend omhoog. Nu fluiten en gieren mijn longen terwijl de
echte klim nog moet beginnen. De vrolijkheid is weg. Hier wordt niet meer
gelachen, hier wordt gezweet, hier is het afzien. De motorbikes zien hier
direct mogelijkheden. Een van de manieren om geld te verdienen is toeristen
meenemen achter op de motorbike. Nu ze daar iemand lopend de caldera uit zien
komen ruiken ze het geld al. Zeker als ze zien dat het niet zo soepel meer
gaat. Bij de eerste bocht heb ik al één naast me. Taxi, Mister? Beste man ik
ben met een wedstrijd bezig! Bedoeling
is lopend de finish te bereiken! Dus nee, geen taxi. Normaal kijk ik iemand aan
als ik antwoord geeft, maar dit keer blijf ik naar de grond kijken. Aankijken
is even te vermoeiend. "No" blijkt voldoende. Direct wordt gas gegeven en spurt
hij omhoog mij achterlatend in een wolk van uitlaatgassen. En bedankt. Dit
herhaald zich nog een paar keer tijdens de klim. Motorbike naast me, Taxi
Mister?, No, wolk uitlaatgassen, en bedankt.
Halverwege is er ruimte aan de linkerkant. Hier even een tijdje
bijkomen. De hartslag weer naar beneden daarna weer verder. Dan eindelijk W9.
Eten, drinken, voeten ontstoffen maar vooral even zitten. Helaas zijn de
verzorgingsposten nogal spartaans. Vaak niet meer dan een tent, dozen water,
doos banaantjes, doos sinaasappelen en wat muffins of wafels. Voor zitten moet
je dus zoeken. Steen; boomstam ofzo. Die zijn er voldoende maar echt lekker zit
dat niet. Bij W9 hebben we het echter luxe. Er is een muur om op te zitten.
Eten en drinken staat naast me, maar ik laat het eten en drinken even voor wat
het is, zitten is even belangrijker.

De
laatste kilometer in de "Sea of Sand" is William Beanjay achterop geraakt. Maar
zoals zo vaak komen we elkaar weer tegen bij de verzorging. Ook Chee Pheng Lim
komt er weer bij. William praat met de mannen van de verzorging en hoort dat er
twee lopers zijn gediskwalificeerd. Ze zijn van de andere kant bij W9
aangekomen. Ze hebben waarschijnlijk ergens aan de rand van de caldera een
verkeerde afslag genomen. Het blijken Luc Hapers en Celian Baup. Beide liepen op
dat moment samen aan kop. Dan is balen. Loop je op kop en neem je de verkeerde
afslag.

De
muur zit wel lekker maar er moeten nog kilometers worden gemaakt. Schoenen zijn
weer leeg, sokken weer uitgeklopt, watervoorraad aangevuld dus het kan weer
verder. Hartslag is weer normaal, longen zijn stil en het volgende stuk is weer
trail. Gelukkig weg van de het asfalt. Lekker een smal pad de wildernis in. Er
volgt nu een zeer mooi stuk, mooi uitzichten over de caldera, heuvel op, heuvel
af, "rolling hills", allemaal mooi geleidelijk. Geen mens voor me, niemand
achter me. Heerlijk. Ritme komt weer terug en de kilometers gaan snel voorbij.
Acht kilometer loop ik helemaal alleen.
Geen storende geluiden, alleen geluiden uit de natuur. Heerlijk! Laatste
stuk zie ik af en toen een loper voor mij. Lijkt Takashi te zijn maar kan het
niet echt goed zien. Hij is te ver weg. Tijd vliegt voorbij en daar is dan
opeens Kandangan (W10). Twee mannen in de "middle of nowhere". Ze zijn op de
motorbike omhoog gereden en hebben zich genesteld in een bamboe hutje. Ik voel
me prima en aan echte rust geen behoefte. Dus watervoorraad aanvullen,
banaantje naar binnen en verder. Weer een kilometer door de natuur en dan
opeens weer mensen. Helaas! Ze zijn beneden in het dal aan het werken in de
akkers. Even later zien ik ook weer bebouwing. Einde wildernis, jammer.

Gelukkig
duurt het nog even voordat we in het dorp zijn. Eerste nog een lus door het
bos. Het dorp is niet meer dan een verzameling verspreid liggende hutten. De
loper voor me blijkt inderdaad Takashi te zijn. Net voorbij de eerste hutten
kom ik weer naast hem. Samen lopen we het stuk langs de hutten. Af en toe een
groet van de akkervelden. Hello Mister. Gelukkig hebben ze geen motorbike.
Aanbod van "Taxi, Mister" blijft dan ook achterwege. Een echt dorp wil het maar
niet worden. Het blijft een verzameling verspreid liggende hutten. Pas een uur
na de eerste hutten komen we in een dorp. Hier wordt het ook iets drukker. Er
lopen mensen door het dorp en voor de huizen zitten mensen in groepjes bij
elkaar. Af en toen een grijns of groet. Een keer hoor ik zelf een oude man met
achtehoeks accent "Goei'dag" zeggen. Ik zal wel te lang onderweg zijn! Hij
heeft vast iets gezegd wat er op lijkt. Vanaf de eerste hutten hebben we op een
weg gelopen. Een weg, breed genoeg voor een auto. Na het dorp verlaten we de
weg en komen weer op een stoffig zandpad. Links en recht weer akkervelden.
Daarop regelmatig mensen aan het werk. De markering is hier niet overvloedig.
Spaarzaam hangt hier en daar en lint. Sommige zijn als een vlinderdas om bomen
en palen gebonden. Zijn dit markeringen of is dit een creatieve uiting van
iemand? Takashi is een stukje
uitgelopen. Bij de bochten verdwijnt hij even uitbeeld maar op de rechte
stukken kan ik hem zien. Ik kan zien dat
hij twijfelt. Zit ik nog wel goed? En
zoals vaker komen we weer samen te lopen. Hij denkt dat hij het herkend van
vorig jaar. Ik ben niet zo zeker. Waar we nu lopen moet het originele parcours
zijn dus mijn GPS kan helpen. Duurt even voordat hij heeft gevonden waar we
zitten. Maar dan heb ik zekerheid. We zitten inderdaad goed.

Het
afgelopen uur hebben we regelmatig een bui gehad. Formeel is de regentijd al
begonnen maar de afgelopen periode is het droog gebleven. Zeer droog. Te droog.
Iedereen zit hier te wachten op regen. De planten kunnen het gebruiken. Alles
begint hier langzamerhand te verdorren. De buien die we hadden waren steeds
kort maar voldoende om nat te worden. Regenjas is dan ook regelmatig gebruikt
echter zodra het droog is ook direct weer uit. De locals mogen het dan koud
hebben, ik vind het te warm om hier rond te rennen in een regenjas. Tegen het
stof helpt de regen helaas niet. De grond blijft droog en bij elke stap vormen
zich nog steeds stofwolken.

Het
stoffige zandpad begon ook langzaam te klimmen. Eerst geleidelijk maar
vervolgens steeds steiler. Het eerste stuk was ook een stil pad. Hier en daar
iemand bij een hut, dat was het. Bij het steiler worden komen er ook weer meer
mensen te voorschijn. Gewoon zitten in het veld of aan het werk op de akkers.
Ook de motorbikes melden zich weer. Je ziet ze niet maar je hoort ze weer
aankomen. Tussen de akkers overal motorbike sporen. Alles wat naar en van de
akkers moet komt op de motorbike. Personen, 4 man kunnen makkelijk op een
motorbike. Gereedschap, links en rechter hangt het eraan. De oogst, hier ook
weer links en rechts. In grote zaken. Indien nodig kan er ook nog een zak of
twee achterop. Zo ook hier. Motorbike komen afgeladen naar beneden. Het is maar
een smal spoor. Als er weer een tegemoed komt is het uitkijken en een stap
opzij doen. Soms gaat het mis en loopt de motorbike vast in het spoor.
Motorbike plat en vracht op de grond. Je voelt je dan even op de verkeerde
plek. Gelukkig blijft de bestuurder lachen. Dit zal wel vaker gebeuren. Maar
echt ontspannen loopt het hier niet. Komt nog bij dat het klimmen moeilijk
gaat. Vanaf Jarak Ijo ( W5C) gaat dat
eigenlijk al niet meer lekker. Steeds meer moeite kost het om de meters omhoog
te maken. Zeker hier op het stoffige, mulle pad. De longen beginnen weer geluid
te maken en het plezier is weer weg. Het afzien is begonnen. Tergend langzaam
gaat het omhoog. Het voornemen om in 22 uur bij het 100 kilometerpunt te zijn
lijkt ver weg. Intussen wordt ik ook
weer belaagd door motorbikes.. Lege motorbikes komen van achter en beladen
motorbikes komen naar beneden. Ze zijn beladen met zaken meststoffen.
Vrachtwagens worden vaak in hun geheel gelost op een plek naast de weg. Daarna
komen de motorbike is actie. Via smalle sporen worden de zakken naar de akkers
vervoerd. De motorbike is het werkpaard van de familie. Overal goed voor. Hij
brengt je waar je wilt, haalt spullen van en naar de akkers en als het even kan
pikt hij ook nog een toerist op en zorgt zo
voor wat extra Ruphia. Ik ben hier een beetje aan het sterven en heb
even geen oog voor wat er om mee heen gebeurt. Maar achteraf gezien was dit een
prachtige stuk. Heerlijk smalle paden tussen de akkers. Midden tussen de
bedrijvigheid van het dagelijkse leven. Ik loop hier voor mijn lol te zweten
terwijl om me heen word gezweet voor het dagelijkse bestaan. Dat laatste is
blijkbaar een stuk beter voor je. Ik zie ze plezier hebben, ik zie ze leven
terwijl bij mij steeds meer irritatie ontstaat en ik beetje voor beetje sterf.

Verderop
zie ik zakken met meststoffen staan. De vrachtwagen is tot daar gekomen. De weg
kan dus niet ver meer zijn en waar het zandpad de weg bereikt is ook de
volgende verzorgingspost. W11 (95,5 kilometer + 2450 meter). Hier hetzelfde
gevoel als bij W9, waarschijnlijk nog een tikje erger. Helaas is W11 weer een Spartaanse
verzorging. Twee mannen in uniform. De verzorgingsposten worden voor het
grootste deel bemand door militairen.
Ook weer een tent, dozen water, doos banaantjes, doos sinaasappels en
wat wafels en muffins. Ik wil eigenlijk alleen maar zitten. Ik krijg weer alles
aangereikt en pak alles gelaten aan. Te moe om duidelijk te maken dat ik
eigenlijk alleen even rust wil. Water,
banaantje en sinaasappel. Stokken zet ik even weg. Zandpad komt uit bij een bocht.
In de bocht betonblokken langs de weg. Bedoeld om de berm niet te gebruiken.
Het gaat daar ook direct een behoorlijk stuk naar beneden. Zo'n betonblok is
een prima zitplek. Eten en drinken leg ik naast me neer. Even rust. Schoenen en
sokken weer uit, stof er weer uit. Ze zijn weer behoorlijk volgelopen op het
zandpad. Ik heb intussen ook de oorzaak gevonden. In de zool zijn een aantal
gaten om water uit de schoenen te persen tijdens het lopen. Deze gaten zijn
afgedekt met een fijnmazig membraan. Fijnmazig genoeg om tijdens de testlopen
het zand buiten de schoenen te houden. Echter het stof hier komt zonder
problemen door het membraan, gevolg schoenen vol stof. Ik heb net een schoen
uit en daar is er al weer één. Een motorbike! Hij ruikt een kans en stopt.
Where do you come from? What are you doing here? Twee vragen als inleiding naar
de belangrijkste vraag. Taxi, Mister? Ik kijk hem aan als een boer met
kiespijn. Een van de militairen heeft
het van een afstand gevolgd. Hij roept iets tegen de motorbiker. Geen idee wat
het was maar voor de motorbiker was het duidelijk. Die ging er als een haas
vandoor. De militair komt naar me toe en brengt me de stokken. Geruststellend
zegt hij "Don't be affraid mister, we are Indonisian army, we will protect
you! Ik wist niet dat ik in gevaar was
geweest. Kan natuurlijk ook zijn dat een boer met kiespijn hier wordt gezien
als angst.

Op
naar de volgende verzorgingspost, Pananjakan. Ze hebben beloofd dat dit een
echte zal zijn. Er is zelf warm eten beloofd. Moeizaam zet ik me weer in
beweging. Helaas begint het met asfalt en dat zal ook zo blijven. Zelfde soort
klim als uit de caldera naar W9, alleen 4 keer zolang! Weer naar een viewpoint.
Dus ook weer verkeer. Niet alleen motorbikes maar ook auto's. Niet te veel
nadenken en gewoon lopen. Knop op dom. Is nog maar 5 kilometer en 320 meter
klimmen. Zijkant van de weg opzoeken, hopen dat het verkeer me ziet en omhoog
naar Pananjakan. In het stuk naar W11 was het al afzien. Longen deden pijn,
voeten deden pijn en gedachten van stoppen kwamen hier voor de eerste keer. De
rust bij W11 heeft hier niet veel aan veranderd. Pijn loop je door heen, rare
gedachten verban je. Maar wat doen je aan te weinig lucht? Het wordt een
moeizame tocht omhoog. Lopen is bijzaak. Na elke bocht is er weer een bocht.
Verkeer wordt gelukkig steeds minder. Het uitzichtpunt bij de toegangspoort van Nationaal park Bromo Tengger Semeru
is dan ook verlaten. Een enkele warung is open maar er zijn geen klanten meer.
De uitbaters zitten buiten op de grond. Alle souvenirs stalletjes zijn dicht en
verlaten. Morgenochtend rond 04:00 wordt het hier weer druk. Honderden
toeristen die komen genieten van de zonsopkomst en het uitzicht op de Bromo. Ik
heb nog even naar rechts gekeken. Inderdaad mooi uitzicht op de Bromo en "Sea
of Sand". Even een glimlach maar dan
weer doorlopen en niet te veel nadenken. Nadenken is ook lastig als er steeds
iemand iets in je hoofd roept "Volgende verzorgingspost stoppen, 100 kilometer
is genoeg." Ik probeer de stem te negeren. Tevergeefs.

Bij
vorige bezoeken aan Indonesie een paar keer nare ervaringen gehad met
loslopende honden. Blaffen, grommen allemaal niet zo erg. Maar achter je aan
komen en je willen bijten is toch minder. Ik neem dan ook altijd een paar steentjes in mijn handen
al ik ga lopen in Indonesie. Dit keer de stenen nog niet nodig gehad tot
nu. Loop je op laatste adem naar
Panajakan, gezicht naar de grond, kijk je even op om de volgend bocht te
zoeken. Komen er vijf half verwilderde honden op je af. Naast elkaar lopend
nemen ze de hele weg in beslag. Voelt als een scene uit een film. Gelukkig komt ik net zo bedreigend over. Stokken naar voren en schreeuwen. Ze
verbreken hun formatie en passeren me aan de andere kant van de weg.
Opluchting. Even! Opeens rechtsachter me grommen, blaffen en janken. Schrik om
het hart en snel omdraaien. Stokken weer klaar als wapen! Opluchting! Ze hebben het met elkaar aan de stok. De
agressie moest er blijkbaar uit.

De
laatste kilometer naar Pananjakan is een heen en terug stuk. Een loper komt me
tegemoed. Het dus niet ver meer. Minder dan een kilometer. Het blijkt Takashi
te zijn. Even spreken we met elkaar. Hij wil verder. Geen tijd te verliezen.
Nog steeds bezig met zijn missie. Als ik hem duidelijk maakt dat ik van plan
ben om te stoppen pakt hij mijn beide handen vast. Hij wenst mij sterkte.
Blijkbaar een moment van herkenning. Een flashback naar zijn vorige editie!

Eindelijk,
eindelijk Pananjakan. De bebouwing begint. Niet meer dan honderd meter. Aan het
einde dan eindelijk W12. Het 100+ kilometerpunt. De verzorging staat klaar in
een gazebo (verhoogd terras met overkapping). Twee locals heersen hier. Éen
spreek mondje vol Engels. Koffie wordt voor me opgehaald maar eerste moet de
bracelet om. Een groene als bewijs dat ik dit punt heb bereikt. Ik was de
bracelets helemaal vergeten. Ik zit op de rand van de gazebo wezenloos voor me
uit te kijken. Geen idee hoelang ik daar heb gezeten. 1 kop koffie, 2
banaantjes en een sinasappel? Of was het nog langer. Gazebo staat op een plein
voor een grote warung blijkt. Heeft even geduurd voor ik dat door had. Binnen
blijkt een hele verzameling lopers te zijn. De meeste zitten, een enkeling
ligt. Ik ga erbij zitten. Tijd voor stof verwijderen uit sokken en schoenen.
Vermoeiend langzaam. Daarna weer richting de gazebo voor mijn stokken. De local
is me echter voor. Hij begrijpt wat ik wil doen en voordat ik acht stappen heb gezet
geeft hij mij mijn stokken. Snel weer naar binnen want het begint weer te
regen. William Beanjay en Chee Pheng Lim waren net voor de regen binnen. Chee
Pheng ploft op de grond en sluit zijn ogen. William zoekt een tafeltje in de
warung een besteld een uitgebreide maaltijd. Chee Pheng herpakt zich naar een
tijdje en gaat ook voor een warme hap. De snelle variant "Pop Mie".

Ga
ik verder of stop ik. De twijfel is er nog. Geen lucht meer, veel last van het
stof in de schoenen, vanaf nu is het alleen nog maar wandelen, nog tijd genoeg
om de finish te halen, hoe kom ik weer bij het hotel?, ........ Ik informeer bij William. Hoe kom ik weer bij
de start als ik nu stop? Hij praat met een van de aanwezig militairen. Naast de
twee local zijn er nog een handvol militairen.
Deze coordineren deze verzorgingspost. Veel werk hebben ze niet maar ze zijn
zeer behulpzaam. Drinken wordt gehaald, eten maken ze voor je warm of halen het
uit de warung. Regematig lopen ze even langs en vragen of we nog iets nodig hebben. Nu komt de militair naar me toen. "You want
to stop ?" Ik twijfeld nog maar geef toe en zeg "Yes". Maar hoe kom ik terug? Daar blijk een
oplossing voor. Een van de locals wil me
wel naar het hotel brengen op zijn, hoe kan het ook anders, motorbike. Kost me
wel 150.000 ruphia. Yee Chuan Teh probeert me nog overhalen te om door te gaan maar de
beslissing is gevallen. Ik stop.

De
regendruppen hebben zich intussen gevalueerd tot een regenbui. Die vervolgens
veranderd in een stortbui. De afdak waar
we onder zitten begint op een aantal plekken te lekken. Lichte paniek. Modder
begint binnen te stromen en door het lekkende dak komt water op t-shirts en
andere souveriers die hier te koop liggen. Steeds meer modder komt binnen en de
bezems en scheppen komen te voorschijn. Vegen en scheppen. De modderstroom is
kleine 5 centimeters dik. De lopers hebben geen hinder van de modder. We zitten
op een verhoogd stuk in een zijtak van het gebouw. Ben ik blij dat ik onderdak zit. Yee Chuan en Anthony
Mark Alindada hebben pech. Ze zijn een kwartier geleden weer vertrokken. Door de regen zijn de paden tijdelijk even
veranderd in beekjes waardoor lopen, zowel omhoog als omlaag, riskant is.
Hopelijk hebben ze één goede schuilplek
kunnen vinden.

Laurent
Tuffi besluit nog even te wachten., Arief Wismoyono draait zich nog een keer om,
William is nog aan het eten en Agus
Sukaryat heeft ook geen haast. Yee Chuan
vind het hier ook prima. Hij heeft ook nog even bij mij geinformeerd hoe ik dat
geregeld had met de terugreis. De stortbui heeft hem even doen twijfelen. Later
blijkt de lopers dat zich op dat moment bij W12 bevonden, nummer 3 t/m 8 te zijn
van het klassement. Yee Chuan is nog uitgevallen maar de rest heeft het
allemaal gehaald.

De
terugtocht achter op de motorbike blijkt een avontuur opzich. In de schemering
over, door de stortbui, natte wegen. Nou ja, wegen. Asfalt met opgevulde gaten
of gewoon gaten en dan ook nog met veel
haarspeld bochten. Hij wil me dan wel terugbrengen naar het hotel maar, bij de
toegangspoort van Nationaal
park Bromo Tengger Semeru, blijkt hij niet voldoende benzine te
hebben. Benzine is echter op veel plekken onderweg te krijgen. Want ook met
benzine wordt een zakcentje verdient. Benzine pompen zijn vaak op grote
afstand. Ze gaan dan op de moterbikes met een aantal jerrycans naar de bezine
pomp. Thuis wordt het dan in literflessen gedaan en vervolgens te koop aangeboden
langs de weg. Ook hier bij de toegangspoort van Nationaal park Bromo Tengger Semeru zijn een aantal winkeltjes
waar je bezine kan kopen. Na het tanken veranderd niet veel. Haarspeld bochten,
natte wegen en veel gaten. In het stuk naar de toegangspoort komt ons nog een
loper tegemoet. Volledige in het plastic. Hoe luide regel 12 van het reglement
ook al weer? "Waterproof rain jacket with hood & rain pants
(both made of waterproof and breathable membrane such as Gore-Tex or something
similar; seams must be seam-sealed)." Dat Gore-Tex or something
similar zit natuurlijk onder dat plastic! Na het tanken ook nog twee lopers in
het plastic. Gore-Tex or something
similar zal wel weer onder het platstic zitten.

De motorbiker blijkt een echte racer. Linkerkant,
rechterkant van de weg maakt hem niet uit! Auto's wordt moeiteloos ontweken.
Veel auto's toeteren maar dat is hier niet vreemd. Toeteren is hier een soort
spiegels kijken. Elke 5 à 8 seconden even toeteren anders doe je het niet goed.
Echter somminge auto's blijven wel heel
lang toeteren. Duurt een tijdje voor ik door heb waarom. We rijden zonder
licht. Dat links en rechts rijden is dus bedoeld om tegemoed komende auto's te
ontwijken. Komt er weer een auto ons tegeoed
gaan we weer rechts (Indonesië rijden ze links). Het eerste stuk naar
beneden is naar W11. Daarna een onbekend stuk maar na een tijdje meen ik de
omgeving te herkennen. Zijn we net W9 voorbij gegaan? Zitten we nu in de
afdaling naar de "Sea of Sand". Gaan we op de motorbike door de "Sea of
Sand"? Gaat dan goed?

Overgang
van asfalt naar zand gaat niet ongemerkt. Motorbike begint te slingeren.
Bestuurder gebruikt beide benen als steun om overeind te blijven. Het mulle
zand trekt aan het stuur. We slingeren heen en weer. Maar we blijven overeind.
Daar gaan we in het donker, zonder licht, slingerend door de "Sea of Sand". Van
achteren komt een toeterende landrover. De moterbiker gaat zoveel mogelijk aan
de kant. Maar de landrover heeft andere bedoelingen. Hij komt naast ons rijden,
snijd de weg af en dwingt ons tot
stoppen! Het blijkt een landrover van de
organistie te zijn. Een moterbike zonder licht, met loper achterop, over het
parcours van de BTS100. Verdacht! Is hier iemand ongeoorloofd bezig. "A
racer may be disqualified or penalized at any time during the race for the
following reasons: #6. Cheating (e.g. using other means of transportation,
using substitute runners, and other unlawful actions)". Er volgt een gesprek tussen de motorbiker
en de mannen van de landrover. Alles blijkt in orde want we mogen weer verder.
Alleen is het zeer lastig om weer op gang te komen. De wielen zitten diep in
het stof. Na een aantal pogingen komen we toch weer op gang en vervolgen we
onze reis naar het hotel in Cemoro Lawang.

Volgende
dag een paar keer naar de finish gelopen. Yee Chuan Teh zien finishen als
derde. Tijd? Is eerst even onduidelijk. Organisatie heeft namelijk de klok
verwijderd! Eindje van de finish staat
een tafel waarop de registratie word bijgehouden. Maar voor een finishende
loper is dat niet duidelijk. Je komt onder de finish door en dan is er niemand.
Niemand die je ontvangt. Niet duidelijk hoe nu verder na 170 kilometer! Zo zijn
er meer van dit soort onvolkomenheden! Je moest een beker meenemen als
verplicht materiaal. Al het drinken bij de verzorging zat in flesjes! Laten we
het maar houden op een jonge organisatie!

Tijdens
een van de bezoeken aan de finish ook nog gesproken met Luc Hapers. Blijkt dat
hij en Celian Baup helemaal niet fout zijn gelopen. Ze zijn door de verzorging
van W8 de verkeerde kant op gestuurd! De route op van de 100 kilometer. Bij W9
hebben ze toen nog geprobeerd de organistatie te bereiken maar helaas onbereikbaar.
Onbereikbaar? Dat komt me bekend voor! Toen hebben ze zelf maar besloten om te
stoppen. Doorrennen en daarna alsnog een diskwalificatie krijgen was voor hen geen optie. Ze zijn wel als
enige DNF deelnemers die in de uitslag staan met een tijd? Toch enige erkenning
voor beide koplopers?

Hoe
is het Takashi vergaan? Ik heb hem helaas niet meer gesproken maar van Yee Chuan Teh hoorde ik dat het weer een DNF
is geworden. Net als ik, achterop de motor terug naar het hotel. Met de woorden
van Yee Chuan "He
was brought back on a motorbike,
by a number of men with guns, but they were very friendly."

Helaas
dus een DNF. Dat vraagt om revanche en die komt er. Bedoeling is 2017 hier weer
aan de start te staan. Deze DNF is een mooie verkenning geweest. Zowel van het
parcours als van de inzet van organisatie. Om het parcours te overleven is een
ding belangrijk win van het stof! Dus dichte schoenen met goede gaiters en
mondlappen voor het stof! Wat betreft de organisatie, verwacht niet te veel.
Die heeft nog veel te leren. Op papier lijken er veel dingen geregeld maar in
de praktijk is het anders. Het beperkt zich tot, startgeld innnen, route
uitzetten, verzorgingposten met minmale verzorging inrichten en slordige
uitslagen. Daarnaast is de informatie voorziening van de zaken die er wel toe
doen minimaal. Maar goed dat is nu
duidelijk voor de volgende keer. De
jonge organistatie is dan ook vast en zeker iets volwassener geworden.

Nu, kleine twee maanden later, nog steeds geen volledige uitslagen. Ik wil graag
weten wat mijn tijd was bij het binnenkomen op het 100+ kilometerpunt. Op dat
moment niet aan gedacht. Te moe! en hoofd was met andere dingen bezig. Dus
gevraagd aan de organistie. Maar net als vooraf, geen antwoord. Geen van de
adressen.